In de jaren negentig vertrekt Agata, een klein meisje, vanuit Polen naar België. Bezorgd over de reis schrijft ze een brief aan haar vader, die achterblijft, maar haar potlood valt op de grond en raakt zoek in de bus. Gedwongen om haar verlegenheid te overwinnen, glipt ze tussen de stoelen door op zoek naar het potlood en duikt ze in een fantastische wereld bevolkt door vreemde passagiers die half mens, half dier zijn. Vanuit het perspectief van een 8-jarige verandert haar blik de realiteit van migratie in een overgangsritueel.